
Wetenschapsrapporter – de ervaring van patiënten na Cognitive Functional Therapy
17 september komen op het NVMT congres zowel Wim Dankaerts als Peter O’Sullivan aan het woord, onderzoekers op het gebied van CFT (www.nvmtcongres.nl).
CFT is een effectieve methode voor mensen met complexe rugklachten en daardoor is het mogelijk een belangrijke methode voor de manueel therapeut. In de studie van o.a. Wim en Peter is gekeken naar ervaringen van diverse patiënten (patiënten die goed reageerden op de methode en patiënten die er geen profijt van hadden).
CFT is een behandelinterventie waarbij door pijneducatie geprobeerd wordt het idee over de klacht te reconceptualiseren. Door een shift van een biomedische naar biopsychosociale verklaring van de klachten, waarbij maladaptieve houdingen, bewegingen en gedragingen worden hertraind (via o.a. graded exposure) en waar levensstijlfactoren worden geadresseerd.
CFT kent concepten van de cognitieve gedragstherapie, van het uitleggen van (toegepaste) pijnneurofysiologie, mindfulness en het mogelijk schadelijke ‘vechten’ tegen pijn vanuit de acceptance and commitment therapy (ACT).
Studie
Uit de studie blijkt in de eerste plaats dat er bij patiënten die fors vooruitgingen door de therapie, er een fors veranderde kijk op waar de pijn vandaan kwam ontstond. Ze zagen in dat pijn niet zozeer vanuit een anatomische structuur komt die aangedaan is, maar dat er een groter verhaal is (“..er is meer dan alleen de structuur die de pijn bepaalt..”).
De groep patiënten die minder tot niet vooruit gingen bleven vooral vast houden aan biomedische ideeën. Ze koppelden de pijn aan een spier, gewricht, discus of andere structuur. Ze gaven vaker aan dat er op de scans e.d. niets gevonden was, maar dat er vast wel wat te vinden zou moeten zijn.
Therapeutische alliantie speelde een belangrijke rol om de gedachten van patiënten te veranderen omtrent pijn. Hoe sterker de therapeutische alliantie werd ervaren, hoe groter de kans dat patiënten nieuwe en beter kloppende inzichten over pijn konden accepteren.
Controle over de pijn, waar ook acceptatie op heftigere momenten onderdeel van is, werd met name ervaren door de groep die fors vooruit was gegaan. Zij konden meer activiteiten ontplooien, en dat heeft waarschijnlijk eveneens een positieve bijdrage.
Verder bleek de ervaring van onafhankelijkheid erg belangrijk te zijn: patiënten moeten zonder de hulp van een therapeut hun eigen klachten kunnen controleren middels self-management. Het beter begrijpen van de klacht door hedendaagse biopsychologische verklaringen zorgt bovendien voor minder angst en afhankelijkheid van een therapeut (die het bijvoorbeeld ‘los’ moet maken). Nieuwe uitdagingen en tegenslagen zijn dan veel makkelijker om mee om te gaan en de totale zorgvraag neemt af. Verder hadden ze de ervaring dat ze weer ‘normaal’ waren en hun leven niet gedefinieerd werd door hun rugpijn.
Resultaten
De resultaten van deze studie tonen aan dat CFT, en de bijhorende componenten, op diverse vlakken een positieve invloed heeft en dat diverse contextuele factoren invloed kunnen hebben op het succes van de behandeling. Overeenkomstig met vele voorgaande posts, wordt ook hier bekrachtigd dat klassieke anatomische gerichte behandelingen met corresponderende uitleg mogelijk een negatieve invloed hebben op de patiënt (op de langere termijn). Juist het veranderen van gedachten over de klacht, via passende uitleg en ervaringsgericht leren helpt om zelfstandig, therapeut-onafhankelijk, te functioneren en toekomstige (lichamelijke) uitdagingen aan te kunnen.
Bron: Samantha Bunzli, Sarah McEvoy, Wim Dankaerts, Peter O'Sullivan, Kieran O'Sullivan, Patient Perspectives on Participation in Cognitive Functional Therapy for Chronic Low Back Pain, Physical Therapy, Volume 96, Issue 9, 1 September 2016, Pages 1397–1407, https://doi-org.vu-nl.idm.oclc.org/10.2522/ptj.2014